31-7-2024 Esserveld Groningen

Interessante rondleiding gehad op begraafplaats Esserveld in Groningen waar bekende Groningers begraven liggen, onder leiding van stadsgids Henk Bakker

Het Esserveld (1924) is een begraafplaats aan de Esserweg in de Nederlandse gemeente Groningen.

Esserveld werd aangelegd aan de zuidkant van de stad Groningen, ten oosten van de Verlengde Hereweg, toen begin jaren twintig van de twintigste eeuw de Noorder- en Zuiderbegraafplaats vol begonnen te raken. De begraafplaats is concentrisch aangelegd rond een centrale toegangsas. De eerste begrafenis was die van Evert van Ketwich Verschuur op 23 april 1924, nog voordat de begraafplaats officieel in gebruik werd genomen.

Het poortgebouw met toegangsbrug werd in opdracht van de gemeente gebouwd naar een ontwerp van de toenmalige gemeentearchitect Siebe Jan Bouma (1899–1959). Het is gebouwd in de stijl van de Amsterdamse School. In 1994 werd de gehele begraafplaats inclusief het poortgebouw aangewezen als rijksmonument.

Bekende Groningers die hier begraven liggen

Tijdens de rondleiding vandaag hebben we een aantal graven bezocht waarbij onze gids een verhaal had.

Mijn vrouw Elly voor de ingang van begraafplaats Esserveld aan de Esserweg op de grens van Groningen en Haren. Gelegen in een mooie rustieke omgeving.

Op deze mooie zonnige middag worden we bij de ingang van Esserveld verwelkomd door onze stadsgids Henk Bakker. Ik dacht nog aan de bevlogen stadsgids Béno Hofman, die ook heel veel wist te vertellen over de geschiedenis van Groningen. Beno Hofman was vaak te zien op de Groningse zender Oog TV. Is overleden op 23 december 2023.

familiegraf van de Groningse verzetsstrijder Jo Walvius. Hij was één van de op 8 april 1945 10 geëxecuteerde verzetsstrijders bij het onderduikershol in het Evertsbos bij Anloo door de Sicherheitsdienst (SD). Ze waren in het Scholtenhuis in Groningen verhoord en daarna naar het Huis van Bewaring overgebracht. De SD wilde aan het eind van de oorlog geen getuigen achterlaten. Bij het hol waren al eerder drie verzetsdeelnemers gearresteerd en het was een makkelijke plek om lijken te begraven. Na de bevrijding werden de lijken geïdentificeerd en herbegraven.

Menno Henderikus Lutter was een markant figuur in Groningen. Hij werd geboren op 24 december 1887 en overleed op 16 januari 1958. Menno stond bekend om zijn pionierswerk op het gebied van ouderenhuisvesting in Groningen.
Een van de belangrijkste vestigingen die naar hem vernoemd is, is het Menno Lutterhuis, een verzorgingshuis voor ouderen, dat gevestigd was aan de Paterswoldseweg. Dit verzorgingshuis is inmiddels verhuisd naar de nieuwe locatie De Brink in Helpman.

 

Synco van Mesdag (Groningen, 31 januari1869— aldaar, 28 november1941) was een Nederlandsearts. In Groningen is hetForensisch Psychiatrisch Centrum(FPC) Dr. S. van Mesdag, kortweg deVan Mesdagkliniek, naar hem genoemd.

Hermannus Wilhelmus (Herman) Poort (Stadskanaal18 juli 1886 - Groningen7 september 1933) was een Nederlandse essayist, dichter, bloemlezer en criticus voor onder andere de Groninger editie van Het Volk. Herman Poort studeerde letteren te Groningen. Slechts 20 jaar oud richtte hij samen met de dichter David Moolenaar het maandblad Poëzie op, dat na 9 nummers werd opgeheven. Drie jaar later kwam Poorts debuut uit, Enkele verzen, bij de gerenommeerde uitgeverij van Meindert Boogaerdt jr. Na 1918 was Herman Poort met zijn lezingen en kritieken een van de centrale figuren van de Groningse schildersvereniging 'De Ploeg'. Hij werkte mee aan enkele experimentele publicaties van Ploegleden, zoals Aan het Zugermeer met illustraties van Jan Wiegers, Het boek van Trijntje Soldaats, met houtsneden van Johan DijkstraH.N. Werkman, ‘’Het pierement’’, door ‘Community Singing’, achter welk gezamenlijk pseudoniem zich behalve Poort de jeugdige dichters Halbo C. KoolJ.C. Noordstar en N.E.M. Pareau verscholen, en Van kinderen met prenten van Jan Altink. Daarnaast bevorderde hij actief het theater in Groningen, onder andere door het schrijven van toneelstukken. Ook verzorgde Poort samen met anderen drie veelgebruikte, tweedelige leermethoden voor het literatuuronderwijs op de middelbare school, uitgegeven bij Wolters-Noordhoff en voorzien van illustraties van onder anderen zijn De Ploeg-vriend Jan Altink: De bloeiende bongerd (1915), De bottende bongerd (1931-1932) en De regenboog (1931). In 1920 trouwde Poort met Titia Kool, die als onderwijzeres in de zwakzinnigenzorg werkte. Zij overleed na lange ziekte op 8 juli 1933; slechts enkele maanden later stierf ook Herman Poort, slechts 47 jaar oud, na een kort ziekbed. Na zijn vroegtijdig overlijden zou hij per ongeluk begraven zijn met in zijn jas een romanmanuscript van zijn vriend en eveneens Gronings dichter Martin Leopold. In 1934 verscheen een herdenkingsbundel van onder anderen Johan van der Woude en Hendrik de Vries, waarbij ook de kunstenaars Altink, Wiegers en Willem Valk niet ontbraken. In 1936 werd hij gehuldigd door de onthulling van een portret door Willem Valk in de Stadsschouwburg, waarbij verschillende gemeentebestuurders en gerenommeerde toneelspelers aanwezig waren, zoals Albert van Dalsum en Cor van der Lugt Melsert.

W.J. Valk en de bronzen masker van Herman Poort voor de Openluchtschool, 1935

Staande bij het graf van Herman Poort luisteren we naar onze stadsgids Henk Bakker die een gedicht van hem voorleest 

Karel Duiker, lid en voorzitter van De eerste christelijke gymnastiekvereniging van de stad Groningen Kracht & Vriendschap (KV), werd in 1921 gekozen tot voorzitter van de bond. In 1920 werd met drie andere verenigingen het Noordergewest opgericht. KV maakte veel propaganda voor de sport en dit leidde tot de oprichting van nieuwe verenigingen rondom Groningen waarbij KV actief betrokken was.

Het graf van Jantina Tammes, de eerste vrouwelijke professor van de Rijksuniversiteit Groningen, is gered. Maandenlang leek het erop dat het graf op het Esserveld geruimd zou worden, maar onlangs kreeg Henk Bakker – die zich inzette voor het behoud van het graf – alsnog het verlossende telefoontje: het graf mag blijven.

Ode aan stadsgids Henk Bakker die ervoor heeft gezorgd dat het graf van Jantina Tammes op begraafplaats Esserveld behouden blijft!

In 1919 had de Rijksuniversiteit Groningen opnieuw de eer om een ‘eerste vrouw’ te mogen verwelkomen. Jantina Tammes (1871 – 1947) werd de eerste vrouwelijke hoogleraar van Groningen, en de tweede van Nederland. Ze was daarnaast de eerste hoogleraar in de genetica van Nederland. Ondanks dat ze niet de juiste vooropleiding had genoten, bracht haar passie voor de wetenschap haar heel ver.

Jantina Tammes behoorde tot de eerste golf vrouwelijke studentes aan de Rijksuniversiteit Groningen. Door haar wetenschappelijke publicaties verwierf ze internationale bekendheid. Haar kennis en het doorzettingsvermogen zorgden ervoor dat ze in 1919 de eerste vrouwelijke bijzonder hoogleraar werd in de erfelijkheidsleer aan de Rijksuniversiteit Groningen. Tammes bleef haar hele leven trouw aan Groningen. 

 

Tammes' geboortehuis aan de Peperstraat, de voormalige chocoladefabriek van haar vader.

Het graf is dan wel gered, maar door de vele varens is de steen thans onleesbaar geworden. Op de site van de Groninger Internet Courant staat gelukkig nog een foto waarop de steen op het graf nog goed leesbaar is. Misschien toch een aandachtspunt voor de gemeente Groningen, die het onderhoud van dit graf verzorgt.

Op de Gemeentelijke Begraafplaats Esserveld in Groningen liggen 16 graven van militairen uit het Gemenebest. Op de ene locatie liggen de graven van 9 Engelse en 1 Nieuw Zeelandse militairen. Op de andere locatie liggen de graven van 5 Engelse en 1 Nieuw Zeelandse militairen.

Evert van Linge (Veendam19 november 1895 – Groningen,     6 december 1964) was een Nederlandse architect, die geldt als een belangrijke Groninger vertegenwoordiger van de Amsterdamse School. Zijn werk vertoont ook functionalistische kenmerken. Van Linge was tevens voetballer op nationaal en internationaal niveau.

W.A. Scholtenstraat 1 (1923) in Groningen, Van Linge's door hemzelf ontworpen woon-/werkhuis 

Jan Anthony Mulock Houwer (Zierikzee24 maart 1857 - Groningen16 juli 1933), in vakliteratuur doorgaans J.A. Mulock Houwer genoemd, was een Nederlands architect, steden- en waterbouwkundige. Hij was de stadsarchitect van Deventer en Groningen.

Groninger periode

Als directeur van Gemeentewerken hield Mulock Houwer tot zijn pensionering kantoor op het Bureau van Gemeentewerken aan het Gedempte Zuiderdiep. Een van de eerste grote werken die door hem gebouwd werden was de Electrische Centrale aan de Bloemstraat (1902).

Na het in werking treden van de woningwet in 1902, maakte Mulock Houwer het eerste Groninger 'Plan van Uitleg', dat in 1906 door de Gedeputeerde Staten goedgekeurd en bekrachtigd werd. Ook met de invulling van het plan hield Mulock Houwer zich bezig: de gemeentelijke woningbouw in het zogeheten ‘Blauwe Dorp’ in de Oosterparkwijk is onder andere van zijn hand. Ook gaf hij vorm aan diverse parken in de stad. Samen met grootindustrieel Jan Evert Scholten stond Mulock Houwer aan de wieg van het Stadspark. Daarnaast ontwierp hij de vijver en muziektent in het Noorderplantsoen.

Tal van monumentale gebouwen in de stad zijn (mede) door Mulock Houwer ontworpen. Hieronder bevinden zich de watertoren aan de Hofstede de Grootkade, een kantoorpand - het voormalige belastingkantoor - aan de Sint Walburgstraat 9[1] en diverse scholen, waaronder de Zeevaartschool.

In het Stadspark is de Mulock Houwerlaan naar hem vernoemd en bevindt zich een bescheiden monument in de vorm van een boom met hekje met zijn naam, geboorte- en overlijdensdatum.

Stadspaviljoen van Architect Mulock Houwer 1926

Johan Dijkstra (kunstenaar) en zijn vrouw 1924

Johannes (Johan) Dijkstra (Groningen23 december 1896 – aldaar, 21 februari 1978) was een Nederlandse schildergraficusglazeniermozaïekkunstenaar en docentHij geldt als een van de belangrijkste Groninger kunstenaars van de twintigste eeuw.

Johan Dijkstra schilderde dit Gronings landschap

Gedenkraam academiegebouw met Aletta Jacobs en Anda Kerkhoven van Johan Dijkstra

Johan Dijkstra schilderde dit portret van Anda Kerkhoven

Kunstenaar Jan Bakker had connecties met Amsterdam, vandaar het 'Amsterdammertje' bij zijn graf. Hij was een hele bezige man en wilde niet dat er op zijn graf zou staan dat hij hier zou rusten. Vandaar dat gekozen is voor de tekst": "Hier ligt Jan Bakker ik word niet meer wakker." Hij was zich aan het gereed maken voor de trouwerij van zijn dochter, toen hij plotseling overleed.

Daarnaast een graf van iemand die op 10 mei 1940 is overleden. Door de oorlog? Of zelfmoord gepleegd op de dag van de Duitse inval? Wie zal het zeggen. Wel bemoedigend is de tekst 'En de haren van uw hoofd zijn allen geteld. Weest dan niet bevreesd: gij gaat vele mussen te boven. Het graf bevindt zich naast die van Jan Bakker die niet meer wakker wordt. Staat op de nominatie om geruimd te worden, dus toch maar meegenomen in mijn reportage over de rondleiding.

We staan hier bij het grafmonument van Jan Schaper. Voormalige schildersgezel die naast Troelstra i en Vliegen i een belangrijk voorman van de SDAP was. Kwam in 1899 in de Tweede Kamer en had daarin tot zijn dood in 1934 zitting. Fel en goed debater, die het middel van de parlementaire obstructie niet schuwde. Sprak over uiteenlopende onderwerpen. Toen Troelstra in 1901 niet was herkozen, leidde hij ruim een jaar de SDAP-fractie. Vele jaren vicevoorzitter van de Tweede Kamer. Behoorde tot de gematigde vleugel van de SDAP. Nam in november 1918 in de Tweede Kamer behendig afstand van Troelstra's revolutiepoging, zonder zijn leider openlijk af te vallen. Nuchtere Groninger die met beide benen op de grond stond. Gewaardeerd door andersdenkenden vanwege zijn pragmatische opstelling. Was in de periode 1926-1934 tevens lid van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland.

SDAP
in de periode 1899-1934: lid Tweede Kamer

Oorlogsmonument met 43 namen van in kamp Westerbork omgebrachte verzetsstrijders. 

Op initiatief van burgemeester Van Ketwick Verschuur werd begraafplaats Esserveld aangelegd aan de zuidkant van de stad Groningen, ten oosten van de Verlengde Hereweg, toen begin jaren twintig van de twintigste eeuw de Noorder- en Zuiderbegraafplaats vol begonnen te raken. De begraafplaats is concentrisch aangelegd rond een centrale toegangsas. De eerste begrafenis was die van de initiatiefnemer  Evert van Ketwich Verschuur op 23 april 1924, nog voordat de begraafplaats officieel in gebruik werd genomen.

Mr.Dr. E. van Ketwich Verschuur, burgemeester van Groningen 1917-1924

Kortstondig lid van de Eerste Kamer voor de liberalen na de Eerste Wereldoorlog. Telg van een voorname Zwolse familie. Na de advocatuur ambtenaar van de gemeente Zwolle en van de provincie Overijssel. Vanaf 1917 zeven jaar burgemeester van Groningen. Kreeg in de raad te maken met een sterke sociaaldemocratische fractie, die echter pas in 1923 een wethouder leverde. Zeer gezien bij de bevolking van Groningen.

Begrafenis Evert van Ketwich Verschuur, Esserveld, 1924

De graven van Hermannus Hoving en Jan Werkman, twee van de vier veldwachters die op 18 januari 1929 te Doezum door IJe Wijkstra werden gedood.

In het gemeentehuis van Grootegast (Gr.) herinnert een plaquette aan de gebeurtenissen van 18 januari 1929

 

De strenge winter, het vroor in januari 1929 zo'n 18 graden, en het moeten leven van een uitkering van zeven gulden per week brachten Hendrik Wobbes tot diefstal. Er bleef van die zeven gulden, na aftrek van de vaste lasten, niet veel over om in leven te kunnen blijven. Daarbij was Wobbes ook nog aan de drank. Hoezeer het gezin van Wobbes de rijksveldwachter Hoving ook aan het hart ging, hij kreeg de opdracht Wobbes te arresteren. Wobbes werd veroordeeld tot 14 maanden "Veenhuizen" en het gezin bleef achter onder zeer moeilijke omstandigheden. Voor Wobbes' vrouw Aaltje van der Tuin restte een mogelijkheid: de kinderen aan hun lot over te laten. Zij zouden dan wel door de gemeenschap worden opgevangen. Dat gebeurde dan ook. Aaltje zelf nam intrek bij een vriend van haar man, IJe Wijkstra, voor wie ze meer dan vriendschap was gaan voelen. Wijkstra was los arbeider, kon goed timmeren en klompen maken. Stropen deed hij ook en van het gezag moest hij niets hebben. Hij speelde trekharmonica en verzamelde wapens. Hij moet geïnteresseerd geweest zijn in occultisme en spiritisme, las daarnaast werken van de filosofen Hegel en Nietzsche. 

Er wordt verteld dat hij zelf ook een boek geschreven had, maar het manuscript is nooit boven tafel gekomen. Toen de gemeenteveldwachter Van der Molen moest meedelen, dat Aaltje in Groningen voor de rechter-commissaris zou moeten verschijnen om zich daar te verantwoorden voor haar "ontaard moederschap", vond hij Wijkstra op zijn pad. In niet mis te verstane bewoordingen maakte Wijkstra duidelijk, dat ze dat in Groningen wel konden vergeten, hoeveel politiemensen men ook zou inzetten. Uiteindelijk werden vier politiemensen aangewezen om de klus te klaren. Het werden Hermannus H. Hoving, Aldert Meijer, Mient van der Molen en Jan Werkman.Vroeg in de morgen op achttien januari 1929 trokken zij naar de woning van IJe Wijkstra aan de Rottelaan (tegenwoordig Polmalaan) onder Doezum om Aaltje van der Tuin op te halen. Wat er zich toen afspeelde is nooit helemaal duidelijk geworden. Wie schoot er als eerste? In elk geval schoot Wijkstra de vier veldwachters dood en sneed ze de keel door. Na zijn huis in brand te hebben gestoken, begaf hij zich op de fiets naar Tolbert om zich door een dokter te laten behandelen. Hijzelf was ook gewond geraakt. Deze was er niet en daarom liet hij zich per taxi vervoeren naar een ziekenhuis in Groningen om zich daar te laten behandelen. Toen men hem in het Rooms-katholieke ziekenhuis niet wilde helpen, ging hij door naar het Academisch ziekenhuis. Onderweg werd hij gearresteerd, de politie was inmiddels gealarmeerd. De rechtbank in Groningen heeft Wijkstra tot een levenslange gevangenisstraf veroordeeld. In hoger beroep werd dat twintig jaar. Na een vergeefse suïcidepoging overleed hij in 1941 op 46-jarige leeftijd in de RijkskrankzinnigeninrichToen de gemeenteveldwachter Van der Molen moest meedelen, dat Aaltje in Groningen voor de rechter-commissaris zou moeten verschijnen om zich daar te verantwoorden voor haar "ontaard moederschap", vond hij Wijkstra op zijn pad. In niet mis te verstane bewoordingen maakte Wijkstra duidelijk, dat ze dat in Groningen wel konden vergeten, hoeveel politiemensen men ook zou inzetten. Uiteindelijk werden vier politiemensen aangewezen om de klus te klaren. Het werden Hermannus H. Hoving, Aldert Meijer, Mient van der Molen en Jan Werkman.

Vroeg in de morgen op achttien januari 1929 trokken zij naar de woning van IJe Wijkstra aan de Rottelaan (tegenwoordig Polmalaan) onder Doezum om Aaltje van der Tuin op te halen. Wat er zich toen afspeelde is nooit helemaal duidelijk geworden. Wie schoot er als eerste? In elk geval schoot Wijkstra de vier veldwachters dood en sneed ze de keel door. Na zijn huis in brand te hebben gestoken, Het graf van de chef-gemeenteveldwachter Mient van der Molenbegaf hij zich op de fiets naar Tolbert om zich door een dokter te laten behandelen. Hijzelf was ook gewond geraakt. Deze was er niet en daarom liet hij zich per taxi vervoeren naar een ziekenhuis in Groningen om zich daar te laten behandelen. Toen men hem in het Rooms-katholieke ziekenhuis niet wilde helpen, ging hij door naar het Academisch ziekenhuis. Onderweg werd hij gearresteerd, de politie was inmiddels gealarmeerd. De rechtbank in Groningen heeft Wijkstra tot een levenslange gevangenisstraf veroordeeld. In hoger beroep werd dat twintig jaar. Na een vergeefse suïcidepoging overleed hij in 1941 op 46-jarige leeftijd in de Rijkskrankzinnigeninrichting in Woensel aan de gevolgen van tbc. Aaltje van der Tuin belandde uiteindelijk in de Vrouwengevangenis van Rotterdam.ting in Woensel aan de gevolgen van tbc. Aaltje van der Tuin belandde uiteindelijk in de Vrouwengevangenis van Rotterdam. De rijksveldwachters Hermannus H.Hoving en Jan Werkman werden begraven op de begraafplaats Esserveld te Groningen. Het graf van de chef-gemeenteveldwachter Mient van der Molen bevindt zich op het kerkhof van Grootegast. De gemeenteveldwachter Aldert Meijer heeft zijn laatste rustplaats gevonden op het kerkhof van Opende.

Bizar is de aanwezigheid van het graf van SS voorman Henk Feldmeijer

Johannes Hendrik Feldmeijer (Assen30 november 1910 – Raalte22 februari 1945) was een Nederlands fascistisch politicus en lid van de Waffen-SS. Hij was lid van de Nationaal-Socialistische Beweging, leider van de "Mussert-Garde" (een op de SS lijkende jongerenbeweging van de NSB) en een van de grondleggers van de Nederlandsche SS waar hij voorman van werd.

Aankondiging van een toespraak door Feldmeijer in Amsterdam in 1944